Uitbreiding van het assortiment (1990)
Al snel werd duidelijk dat je met één kaas, hoe lekker hij ook is, geen financieel gezond bedrijf kan runnen. Bovendien zijn er zoveel verschillende smaken, en evenveel verschillende mensen.
Er moest geïnvesteerd worden in materiaal en infrastructuur. En… er moest kennis verzameld worden.
Begin jaren 90 kwam de Keiemnaer 48+ op de markt, gevolgd door de magere variant, de Keiemnaer 20+. Met de komst van deze jonge paterskazen werd het aanbod meteen verdrievoudigd. En Walter en Magda slaagden in hun opzet want ook de afzetmarkt vergrootte. De eerste Duitse groothandels verdeelden de Keiemse Kazen.
Rond 1994 experimenteerde Walter, die nooit stilzat, met een zacht witschimmelkaasje. Het leek op de Franse Camembert maar was veel milder van smaak. Omwille van de bloemvormige schimmel van de korst, kreeg deze kaas de toepasselijke naam: Keiems Bloempje. Het bleek een gat in de markt. Na tien jaar labeur hadden Walter en Magda hun droom verwezenlijkt. Ze hadden een eigen biokaasbedrijf op poten gezet. En het mooiste: ze konden ervan leven!